Opwindend

De stap van timiditeit naar intimiteit is groter dan je, zuiver linguïstisch gezien (fonetisch en morfologisch), zou vermoeden.

Voor een keertje denk ik eens niet meteen aan seks als ik het over intimiteit heb. Of toch niet alleen aan seks. Intimiteit is veel ruimer. Buiten het lichamelijke kan zij tegelijkertijd of uitsluitend emotioneel of spiritueel zijn. Verbondenheid, daar draait het om. Een beetje tegenvallend misschien voor de op goedkope seks beluste lezer die bepaalde vunzige verwachtingen koestert jegens ondergetekende op basis van voorbije lustige lezingen. Ach, wat stelt die hele wipperij tegenwoordig in feite nog voor? Iedereen doet het sowieso waar en wanneer hij of zij dat wil met wie hij of zij het wil. Vaak komt daar geen spatje intimiteit of verbondenheid bij kijken. Intimiteit, intimidatie, intimitutifrutikutimuti, ‘k weet niet wat het is, zong Raymond Van Het Groenewoud vijfendertig jaar geleden al. Ik volg hem soms, zij het zeker niet naar de bedstee.

Ik ben saai en verlegen, bijgevolg weet ik over timiditeit heel wat meer te vertellen. Terwijl ik dit schrijf, word ik even afgeleid door likgeluiden achter mijn rug. Looking back over my shoulder zie ik dat het onze hond is. Zonder enige schroom en zonder enige verbondenheid met mij of met om het even wie likt onze teef aan haar genitaliën. Ze kijkt me opeens verwijtend aan omdat het geknars van mijn krakkemikkige bureaustoel haar uit haar concentratie haalde. Na een paar seconden hervat ze haar bezigheden, die voor haar zo heden zijn dat ze dagelijks meermaals dienen te gebeuren. Eens het klusje geklaard, loopt ze naar haar drinkbak. Zelf grijp ik niet naar de fles, maar naar het verleden. Looking back over my shoulder, weet je wel. Het is misschien een scheet in een fles, maar feit is dat ik vroeger een verlegen scheet genoemd werd, een kind dat achter de rokken van zijn moeder kroop als er vreemden in huis kwamen. Daarnet haalde ik al het verschil aan tussen de hondencultuur en de onze, al is dat niet meteen van belang, aangezien het likken aan de eigen genitaliën wegens en/of ondanks lichamelijke stijfheid in mijn geval helemaal niet mogelijk is. Wat niet wegneemt de zonden der wereld, maar over intimiteit en timiditeit lopen de meningen per nationaliteit nogal uiteen. Nederlanders bijvoorbeeld hanteren spelenderwijs onze taal en vinden zich zelfs (of: zichzelf) superieur op dat vlak, maar zij kennen de uitdrukking ‘verlegen scheet’ niet eens, al is het een heerlijk c(/k)ontradictorisch exemplaar, want wie verlegen is, laat doorgaans geen openbare windjes ontsnappen. Ondoorgaans dus eigenlijk.

Om terug te komen op intimiteit, timiditeit en verlegen scheetjes … Ik las onlangs, luidop lachend, dat het gemiddeld minstens vijf maanden duurt vooraleer partners binnen een relatie in elkaars bijzijn een scheetje durven te laten. Zo’n verlegen scheet ben ik dan uiteindelijk toch niet, als je bedenkt dat die maanden in mijn geval – rekening houdend met mijn gevoelens, mijn gevoelige darmen en het veel te vlug verorberen van een halve pepperoni pizza – met sprekend gemak omgezet werden naar minuten. Op een komieke, bijna kolieke manier vind ik die gedachte erg opwindend.

Danny VANDENBERK