Oogsttijd vroeger bij Pa Fik en Tante Julie
Met de oogsten was ik vroeger kind aan huis bij mijn tante Julie en Pa Fik, die boerden op Kerkhoven aan ‘De Drie Koyen’. Als niet-boerenkind waren al de werken op de boerderij een belevenis, waar je als kind van veertien met al zijn ontdekkingen tussen de dieren nog geen begrip van had. Ik zie tante Julie nog oogstbrood bakken als was zij de beste bakker van het land. Op een blote blanke tafel kneedde ze het brooddeeg. Haar dikke mollige handen kneepten en duwden alles tot een samenhangende massa. Haar zware borsten deinden telkens mee op en neer, en een sliert zwart grijzende haren vielen dan langs haar bezwete voorhoofd. Dan sneed zij er met een mes grote stukken af, en legde in het midden van elk stuk een groene oogstappel.
Ze neemt met haar twee handen de grote warme stukken deeg op, en legt ze op een witte plank. Over de nieuwe broden legt ze een oud deken, zodat het brood rustig kan rijzen voor het de oven ingaat. De ronde oven staat in de hoek van het achterhuis, en is intussen heet gestookt met hout. Straks als we terugkomen van het pikken van het koren slaat de geur van versgebakken brood ons aan het duizelen.
We vertrekken met z’n allen naar het veld, waar Pa Fik en de grote mannen de losse ‘schoven’ al hebben afgelegd. En we vliegen erin, de meisjes binden ze samen, en ik zie hun stevig gebruinde benen. En elke keer als er eentje zich bukt om een nieuwe schoof samen te binden zie je iets meer. En in je hoofd is het een draaiende fantasie van hitsige gedachten. En ze kijkt je aan, en als betrapt begin je als een bezetene de schoven recht te zetten. In de kop samen te binden, en er nieuwe tegenaan te plaatsen tot alles gevuld is. En zo gaat het verder landafwaarts. Maar er is iets in je hoofd dat niet tot bedaren komt.
En als het werk voorbij is, de pikkers naar huis zijn gekeerd, begint de pret, die we altijd speelden. We verstoppen ons achter of in de ‘korenmannen’. En ze zit langs mij, op haar knieën. Mijn ogen volgen de zweetdruppels, die langzaam van haar gezicht in haar blouse glijden. Ze ziet het en geeft me een kus. "Zul je het tegen niemand zeggen", vraagt ze? Boerenkinderen. Gelukskinderen.
Louis Schillebeekx