Zelf Lommels nieuws insturen? Dat kan via lommelsegazet@telenet.be

Katrien Cools: creatief in denken en doen

Katrien Cools: creatief in denken en doen

Ik trek eropuit. Een doordeweeks praatje of een diepgaand gesprek, niet noodzakelijk een klassiek interview met vragen en antwoorden. Ik breng het verhaal op mijn manier. In dat opzicht zijn het meer dan ontmoetingen. Het zijn ‘ont-moetingen’ waarbij niks moet en alles mag. We moeten immers al zoveel. Levensverhalen of losse babbels, luchtig, filosofisch, humoristisch of zwaar ... alles kan zomaar.

In de omgeving van het wonderlijke Wijerken, meer bepaald in de Wanstraat, in vogelvlucht op amper honderd meter afstand van mijn ouderlijk huis in de Erfstraat, heb ik op deze ietwat sombere decemberdag een afspraak met kersvers Lommels schepen Katrien Cools (37).

We nestelen ons meteen in ‘haar kamer’, die vol staat met voornamelijk zelfgefabriceerde houten hebbedingetjes en een grote tafel met een paar laptops. Hier rijpen ideeën en groeien ontwerpen, maar daarover later meer. In een hoek staat een toonbank, al lijkt het voor mij meer op een schattig toogje. Mijn gastvrouw biedt me een hoge kruk aan en kiest zelf voor een stoel, waardoor zij wat lager zit dan ik. Dat voelt aanvankelijk een beetje onnatuurlijk aan, maar alles went en niets is toeval.

Een ‘ont-moeting’ is nooit een interview, al lijkt het er soms wel op, omdat ik veel vragen stel en weetjes wil hamsteren. Vandaag heb ik me nog minutieuzer voorbereid dan anders. Uit onzekerheid omdat ik Katrien van haar nog pluim kende? Omdat ik het voorgevoel had dat ze veel te vertellen zou hebben doordat ze soms met 1.001 zaken tegelijk bezig lijkt? Waarschijnlijk allebei.

Aangezien ik niet goed weet waar te beginnen, start ik met een opsomming van haar bezigheden. Katrien is tegelijkertijd partner (van Jan), mama (van dochter Mona en zoon Komil), pleegmama (van Baraa) en stafmedewerker van de Eerstelijnszone Noord-Limburg (daar ging ik althans vanuit). Vorige week legde ze de eed af als Lommels schepen, met tal van bevoegdheden op domeinen die haar nauw aan het hart liggen, namelijk het sociale, de zorg, het welzijn en de gezondheid. Ik zet alles even op een rijtje: voorzitster van het bijzonder comité sociale dienst, sociaal beleid en gelijke kansen, samenleven, de ZorgGroep, Huis van het Kind, kinderopvang en vrijwilligers. Daarbovenop is ze bestuurslid van Unizo Lommel, zetelt ze in de ouderraad van basisschool ‘Den Heuvel’ en last but not least is ze ook nog zelfstandig onderneemster in houtbewerking.

‘Ik ga je al meteen een primeur gunnen, Danny. Met pijn in het hart heb ik mijn functie bij de Eerstelijnszone zopas opgegeven, omdat ik vind dat ik me de komende tijd moet kunnen focussen op mijn werk als schepen.’

Ik knik en noteer gretig. Dit heeft journalistieke waarde, dat voel ik aan mijn spreekwoordelijke theewater. Van de andere kant is deze verrassende mededeling wel een beetje jammer, want ik had tot voor kort nog nooit van een Eerstelijnszone gehoord, of toch alleen maar vanop een afstandje, waardoor ik vooraf flink wat research had gedaan over de materie. Voor de mensen die net zo onwetend zijn als ik, vat ik even bondig samen. De Eerstelijnszone houdt zich bezig met de eerstelijnszorg, dat is de zorg waar je zelf zonder verwijzing naartoe kunt gaan, zoals bijvoorbeeld de huisarts, tandarts, kinesist, apotheek, psycholoog, diëtist of thuisverpleging. De Eerstelijnszone is de organisatie die zorgt voor een netwerk tussen partners in de gezondheidszorg en welzijn, de lokale besturen, de burger en de mantelzorger, met als doel de zorg zo dicht mogelijk bij de zorgvrager te organiseren.

Katrien is nog een betere samenvatter dan ik. In keurig Nederlands schudt ze de ene mooie volzin na de andere uit de mouwen. Daar kan ik in stilte van genieten, ook al omdat haar spreektempo aangenaam en haar intonatie gevarieerd is. Spreken doet ze net zo vlot als schrijven. Dat laatste was me tijdens mijn research al opgevallen.

‘Ik heb altijd wel graag geschreven. Mijn oudere zussen Anneleen en Hanne sloegen allebei voor mijn ouders bekende wegen in en toen kwam ik af met iets helemaal anders: ik wilde journaliste worden. Daar stonden ze niet meteen voor open. Uiteindelijk was het mijn neef, Wouter Beke, die vakantiewerk deed in het bedrijf van mijn ouders en close was met ons hele gezin, die met een mooie consensus op de proppen kwam. Ik zou eerst politieke en sociale wetenschappen gaan studeren en pas daarna journalistiek, maar van dat tweede luik is nooit iets in huis gekomen. Spijt? Nee, hoor.’

Uiteindelijk koos ze na haar ‘pol & soc’ toch nog voor een opleiding Management en beleid van de gezondheidszorg, waardoor ze alles in huis had om een beleidsfunctie op te nemen. En dat deed ze. Meermaals.

Maar eerst wil ik het even hebben over de recente verkiezingsuitslag. ‘Die heeft me toch wel een beetje verbaasd, wat mij persoonlijk betreft dan. Ik pols even of ze het aantal voorkeursstemmen dat ze behaalde van buiten kent. Uiteraard. Het waren er 1377. En of het haar eerste stappen in de politiek zijn.

‘Ja. Ze hebben het mij gevraagd en ik heb het aanvaard. Ik ben eerst even raad gaan vragen, opnieuw aan mijn neef Wouter (Beke), en toen heb ik, bijna zoals gewoonlijk ‘ja’ gezegd. Ik ben een doener en niet nee zeggen zorgt voor uitdagingen en nieuwe kansen. Eens je gevraagd bent om deel te nemen in een of ander bestuur en je stemt toe, komen er bijna automatisch nieuwe mogelijkheden op dat vlak. Het lijkt soms op een soort sneeuwbaleffect. Ik kijk er wel naar uit. Campagne voeren vond ik nochtans verschrikkelijk. Versta me niet verkeerd: ik hou van het contact met de mensen en ik praat graag, maar het gevoel dat het op een of andere manier geforceerd zou zijn, daar word ik heel ongemakkelijk van. Mezelf verkopen, nee, dat is niet mijn ding. Al hebben de mensen het misschien niet zo ervaren. Wellicht kruip ik weleens te snel in het hoofd van iemand anders. Het verkiezingsresultaat was voor mij natuurlijk heel mooi. Volgens mij heeft mijn familie daar ook een rol in gespeeld. Onze familiebanden zijn heel hecht. Elk jaar gaan we samen op weekend, met honderd man. Kan je je dat voorstellen? En de sfeer tijdens zo’n weekend is telkens weer fantastisch. Ik kom uit een warm nest.’

Die indruk had ik al. Ik ken de familie al een klein beetje dankzij de getuigenissen van Karel Imants, ook al een neef van Katrien en tevens mijn ex-collega, maar tezelfdertijd een van mijn eerste ontmoeters dit jaar (zie aflevering 2). Ik merk al heel snel parallellen op tussen Karel en Katrien. Het zijn allebei interessante vertellers vol ambitie, maar tegelijk leggen ze hun oor vaak te luister bij anderen. En luisteren doen ze écht. Dat merk je aan de manier waarop ze inpikken op allerlei zaken. Op die manier zorgen ze er op een fijne en spontane manier voor dat een ontmoeting met ondergetekende geen interview wordt, maar een interessant en boeiend gesprek, in twee richtingen. Vooral dat losse, dat ongedwongene en die wederzijdse aandacht voelt behaaglijk aan.

Ik ben geen journalist en al zeker geen politiek journalist. Ik ben zomaar een schrijvertje. Dat meld ik ook even aan mijn ontmoetster. Ze glimlacht en leunt achterover. Alsof ze me uitnodigt om te vertellen. Het gebeurt als vanzelf. Misschien is dit weer zo’n voorbeeld van een ontmoeting die helemaal in de lijn ligt van mijn aanvankelijke filosofie van de reeks. Niets moet en alles mag. Soms val ik terug op vragen uit mijn vragenlijstje dat ik vooraf had opgesteld, maar vaak ken ik daar het antwoord al op en antwoord ik min of meer in haar plaats, alsof ik haar op korte tijd al ken. Voor ik het goed en wel besef praat ik over mijn privéleven en over mijn politieke standpunten, voor zover die er al zijn. Ik verontschuldig me voor mijn beperkte kennis over de materie en voel me, zittend op mijn hoge kruk, terwijl zij verplicht wordt om naar me op te kijken, niet helemaal op mijn plaats. Dat laatste dénk ik alleen. Ik zeg het niet. Gelukkig maar, want het is een gevoel dat ik snel weer zal loslaten. Ze schudt lachend het hoofd en zegt dat ze dat net aangenaam vindt, dat ik zo vrijuit vertel, of zeg maar doorratel. Daarna leunt ze nog verder achterover.

Ik ben natuurlijk de vleesgeworden Jan Modaal, of misschien ook juist niet. Ik heb geen afkeer van politiek en dram er een beetje over door, zonder rekening te houden  met partij- en andere grenzen. Noem me naïef en simplistisch, maar ik ben in de verste verte niet partijgebonden en haat het als mensen elkaar tegenwerken in plaats van samen te werken. Daar kwam mijn idealistische betoog in feite op neer.

Katrien luistert en ik voel me gehoord. Tijdens een stilte, een zeldzaam fenomeen in mijn bijzijn, op voorwaarde dat ik me op m’n gemak voel, pikt ze in op dingen die ik zeg. Heel rustig, met de glimlach. Ik zou bijna zeggen ‘lief’. Zeker in combinatie met haar uitstraling. Ik zie dus een lieve, intelligente vrouw die de tijd neemt om te luisteren naar een ander, die ambitieus, maar vooral menslievend is en die heel goed weet wat ze wil. Ze proeft graag van het leven, maar heeft een hekel aan alles wat voorgeknabbeld is.

‘Ik heb een drang om te vernieuwen. Niet dat alles per se moet veranderen om te veranderen, maar je moet wel oog hebben voor verbetering. Ik heb een hekel aan vastgeroeste ideeën. Dat was als jong meisje bij de Chiro al zo. Daar hoorde ik weleens: we doen het zo, omdat het traditie is. Daar kan ik niet zo goed tegen. Iedereen doet wat hij doet om een reden.’

Wat ze nu wil is een goede schepen worden. En wat ik nu denk en weet is dat ze het ideale profiel heeft, en dat ze dat uitstekend gaat doen.

Katriens curriculum vitae oogt indrukwekkend en speelt zich af in ziekenhuizen (Tilburg, Pelt) en in de farmaceutische industrie (Sanofi, Geel) met titels en functies waarvan ik de naam met moeite correct kan uitspreken.

‘Ik voelde me nochtans niet altijd om mijn plaats in een multinational, waar je op zich niet meer dan een nummer bent. Toen ik op vakantie was in Zweden tijdens de zwangerschap van Mona, in het dorpje Törestorp, ontstond het idee om iets met hout te gaan doen. In een van mijn nostalgische buien dacht ik terug aan de jaren negentig bij mijn grootouders. Samen met mijn talrijke neefjes en nichtjes mocht ik er naar hartenlust ravotten in de tuin, de garage, de living, op het pleintje … We mochten met alles spelen wat we tegenkwamen. Zo had oma bijvoorbeeld een schatkist aan oude gordijnen. We mochten stoelen en tafels naar buiten sjouwen en alles aan mekaar vastknopen. Zo bouwden we heuse tentenkampen. Dan speelden we en achteraf braken we alles weer af om even later weer iets nieuws te bouwen. Het plezier zat ‘m telkens weer in dat opbouwen. Dat gevoel wilde ik voor Mona ook creëren. In mijn dromen zag ik haar later in onze tuin tenten bouwen met dekens, boomstronken en palen, net zoals ik. Toen ontstond het idee van tuintotems en begon ik volop na te denken over de mogelijkheden die hout te bieden heeft. Houten palen in de tuin bijvoorbeeld, op verschillende hoogte, waar je met wat fantasie allerlei dingen mee kan opbouwen. Dat leek me zo veel leuker dan van die kant-en-klare speelhuisjes! Zo ontstond dus ‘Totomo’, met de eerste ‘To’ van Törestorp, de tweede ‘to’ van totems en de ‘mo’ van Mona. Het idee liet me niet meer los en wat later begon ik aan een opleiding houtbewerking. Ik maakte een switch van de farmaceutische industrie naar een leven met hout. Dat was heel intensief. Drie dagen per week ging ik het vak leren bij schrijnwerkerij Mannaerts in Pelt en de andere twee dagen werkte ik nauw samen met mijn papa. Echt een fijne periode, want toen ik heel jong was had hij het enorm druk in zijn bedrijf (Cools nv) en op deze manier konden we de verloren tijd een beetje inhalen. Daar heb ik echt van genoten.’

Zo ontstond dus haar eenmanszaak, of zeg maar eenvrouwszaak, haar houtbewerkingsbedrijfje. Met de kinderlijke creativiteit van vroeger en met materialen en ontwerpen waar ze zich comfortabel mee voelt, met aandacht voor meerwaarde, duurzaamheid en praktisch nut. ‘Een zinvol, eerlijk en mooi product, iets dat de boom waard is,’ zegt ze zelf. Een Handmade in Belgium-label, een garantie voor kwaliteitsproducten uit eigen land, was het gevolg. In haar kamer annex verkoopruimte zie ik onder andere een houten handtas, een plant in een originele plantenkader en zelfs geluidswerende wandpanelen.

‘Doen wat je graag doet, is dat niet de grootste luxe die een mens kan hebben? Ik ben geen groot ondernemer, doordat ik mezelf niet kan verkopen. Dat zit niet in me. Voor mij gaat het om het creatieve proces, bijvoorbeeld als er iemand binnenkomt met een bepaald idee dat ik vervolgens kan uitwerken tot iets concreets. Al ontbreekt het me helaas al wat vaker aan tijd. Maar iets creëren dat af is, met een duidelijk eindresultaat, daar heb ik behoefte aan. In al het andere waar ik mee bezig ben bestaat dat niet. De komende zes jaar zal ik me met hart en ziel inzetten voor de zorg en het welzijn van de Lommelaar, maar het werk is nooit af en zal altijd blijven doorlopen en voortgezet worden.’

Plots veert ze recht. ‘Hier zit ik al een hele tijd op te broeden.’ Met gepaste trots toont ze me allerlei ontwerpen op de laptop voor de ‘komodo’, de ‘Komil-Mona-Doos’. Ja, ze heeft iets met afkortingen en lettergreepwoorden. Grappig. Ik moet toegeven dat het concept opnieuw bulkt van de creativiteit en de mogelijkheden. In feite is het een ‘meegroeidoos’ of meegroeikastje, dat uitgebreid en aangepast kan worden naargelang iemands interesses of leeftijd. Voor mij lijkt het doel opnieuw het aanzwengelen van de fantasie en de creativiteit. Het is een project van lange adem, maar Katrien kiest liefst haar eigen weg en dat is exact wat ze haar kinderen ook wil bijbrengen. Komodo … voor mij klinkt het een beetje als een commode, maar dan met de focus op het avontuurlijke en wat minder op het gerieflijke.

Een bezige bij gaat natuurlijk vroeg of laat op zoek naar een bijberoep, dat is bijna logisch, denk ik bij mezelf. Gelukkig spreek ik het niet uit. Dat zou het niveau naar beneden halen.

‘In 2022 werd ik parttime leerkracht in de OKAN. Dat staat voor ‘onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers’. Anderhalf jaar heb ik dat gedaan. Op die manier leerde ik Baraa kennen, want hij zat bij mij in de klas. Een fijne, pientere jongen met een aangrijpend levensverhaal. Zo vertrok hij als 16-jarige helemaal alleen uit Gaza. In Duitsland raakte hij verdwaald. Het steeds weer zoeken naar slaapplaatsen putte hem uit. In september ‘22 kwam hij in België aan. Eerst woonde hij een aantal maanden in Brussel, daarna verhuisde hij naar het asielcentrum Parelstrand. Ondertussen wil hij niet meer weg uit Lommel en vindt hij het Lommelse accent het mooiste van heel Vlaanderen. Baraa is bijzonder gedreven om iets van zijn leven te maken en is heel goed op weg om dat te doen. Hij wilde aanvankelijk dokter worden, maar volgens mij ligt zijn toekomst in de chemie of de fysica. Hij is een echte positivist en zegt vaak: ‘Wie goed doet, goed ontmoet.’

Dat laatste mag Katrien zeker als een compliment opvatten, want samen met haar gezin schonk ze hem een tweede thuis en een warme familie.

‘Voor ons voelt het een beetje aan alsof we zijn leven gered hebben, maar hij krijgt natuurlijk de kans die hij verdient. Baraa via pleegzorg opnemen in ons gezin was niet evident. Een grote stap en een grote aanpassing in ons huishouden. Onze kinderen zijn een stuk jonger en Baraa heeft een totaal andere achtergrond en is moslim. Uiteindelijk hebben we het besluit genomen, op een weloverwogen manier. Baraa had tot zijn 18 jaar ook een fantastische voogd waar we ook nu nog een fijne verstandhouding mee hebben en die ons nog steeds helpt in zijn dossier. Het is een uiterst positief verhaal geworden.’

Dat warme nest is Katriens grootste trots. Ze is gehuwd met Jan, haar eerste lief.

‘We zijn een goed team, redelijk goed op elkaar ingespeeld, al loopt dat in de waan van de dag natuurlijk ook soms al eens mis. Zo is Jan bijvoorbeeld de kok van ons gezin. Dat is zo gegroeid doordat hij meestal vroeger thuis is door zijn job in het onderwijs. Ik doe dan de opruim achteraf, zodat hij aan zijn schoolwerk kan beginnen.’

Ik voel dat het moment gekomen is om even te peilen naar haar geluksgevoel. Dat mag ze een cijfer geven tussen 0 en 10, waarbij 0 doodongelukkig is en 10 perfect gelukkig. ‘Dan kies ik toch voor een dikke 9, misschien wel een 10. Ik geniet volop van het leven en mijn dag is bijna altijd te kort. Voor zover ik mij kan herinneren is zij de eerste in mijn ontmoetingsgeschiedenis die dat maximumcijfer in de mond neemt. Waarna een veelzeggende nuance volgt. ‘Mijn naasten bepalen mijn geluk. Als het met hen goed gaat, ben ik gelukkig. Zo simpel is het. En zoals ik al zei: we zijn goed bezig.’

Katrien lacht graag en veel. Ook nu. ‘Ik lach werkelijk met alles. Alleen voor humor ten koste van anderen pas ik. Anderzijds ben ik redelijk emotioneel. Er zijn veel dingen die mij raken, zeker als het over kinderen en onrecht gaat.’

Een stilte. Ik analyseer. Ergens heeft Katrien iets broos, iets breekbaars. Tegelijkertijd lijkt ze sterk en vastberaden. Ze heeft iets liefs, iets kwetsbaars en toch lijkt ze een vrouw die stevig in haar schoenen staat, die een mening heeft, die professionele en andere uitdagingen aangaat terwijl ze liefst van al thuis is, samen met haar gezin. Dat is allemaal een beetje dubbelzinnig. Bijzonder boeiend. Ze zou een interessant personage zijn in een boek.

Stiltes zijn ook breekbaar. Meestal door mij. Ik steek mijn bewondering niet onder stoelen of banken, ook niet onder mijn hoge kruk. Zelf ben ik niet zo stressbestendig. Ik vraag haar hoe ze het allemaal voor mekaar krijgt. Of ze ooit rust heeft.

‘Ik krijg nooit gedaan wat ik allemaal zou willen, dat is een utopie. Toch moet je ook daar een zekere rust in vinden. Ik denk liever in oplossingen dan in problemen. In het leven kan je veel plannen en strakke tijdschema’s opstellen, maar je moet ook ruimte laten voor de dingen die gebeuren. En dingen gebeuren. Altijd. Naast al mijn bezigheden is er natuurlijk mijn gezin. Ik ben heel graag thuis en investeer graag tijd in de kinderen. Maar als dat eens niet lukt, kan ik altijd rekenen op mijn lieve ouders en schoonouders. We hoeven bij wijze van spreken maar iets te vragen of ze staan klaar. Soms benijd ik Jan, omdat hij in de zomer meer tijd kan doorbrengen met de kinderen. Al ben ik niet echt een zomermens, hoor, dat is me te warm. Geef mij maar de herfst, de vroege herfst, september en oktober. Dan heb je vaak mooie dagen en dan is er nog de nagloed van de zomer. Die zit dan nog een beetje in je hoofd. Verder maakt de herfst me altijd nostalgisch. Ik hou wel van een vleugje nostalgie zo nu en dan. En van tijd maken voor elkaar, échte tijd, kwaliteitstijd. Jan en ik zetten vaak bewust de tv niet op en dan gaan we gewoon aan tafel zitten. Gewoon wat praten, wat eten, wat drinken. Gezellig. Wist je al dat ik graag bier drink? Liefst een sterk blond biertje van Ter Dolen, of een Lommelse Slijkvisser. Heerlijk!’

Katrien houdt dus écht wel van leven in de brouwerij, op alle mogelijke gebieden. Naast dat woordgrapje zou ik maar al te graag dieper ingaan op het biergebeuren, maar nog liever pols ik naar haar liefde voor Lommel.

‘Die is groot. Ik kan me niet inbeelden dat ik ergens anders zou wonen dan in Lommel. Ik hou van wandelen en dan zit je hier in het paradijs met de Sahara, de Wateringen, het Waaltjesbos en Pijnven in de buurt … Het is hier zo fijn wonen, maar alles kan altijd beter. De leef- en woonomstandigheden voor ouderen en kwetsbaren bijvoorbeeld, of de kinderopvang. Daar wil ik aan werken. Gelukkig is het stadhuis ook een fijne plaats om te vertoeven. Ik ben er graag.

‘Katrien is een erg rustige vrouw, maar ze kan niet stilzitten.’ Zo werd ze meermaals omschreven tijdens de verkiezingscampagne. Daar zit veel waarheid in, maar ik hoop dat ik in dit verslag een en ander genuanceerd en verduidelijkt heb. En dat stilzitten? Dat is de voorbije twee en half uur wonderwel gelukt. Waarvoor dank, Katrien!

Danny VANDENBERK