Er zijn grenzen
Wat benijd ik ze, denkers met reine gedachten. Zij die altijd in een rechte lijn stappen, quasi eindeloos, door helder verlichte, propere, zelfs smetteloze gedachtegangen. Ook al lijkt het saai, op het slaapverwekkende af, ik benijd ze, de brave geesten die nagenoeg nooit dubbelzinnig denken. Wat bekijk ik hen scheef omdat ik zelf noodgedwongen niet zo leef.
Dubbelzinnigheid kent vele betekenissen. Voor twee interpretaties vatbaar is de meest voorkomende, maar de minst opwindende. Mijn absolute specialiteit is de minder onschuldige, de schunnige, de gewaagde, de pikante.
Ik bezondig me nochtans aan beide, op een erg dwangmatige en doorgedreven manier. Dat is algemeen geweten. En het is mijn geweten dat spreekt. Beschouw het als een bekentenis met weinig betekenis. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ben ik een van de meest dubbelzinnige denkers die je ooit zal tegenkomen. ‘t Zit ‘m in mijn hoofd. Verder gebeurt er niets. Als je me ziet, zou je denken: wat een doodbraaf, rustig mannetje. Een gedeeltelijk correcte beoordeling, zij het dat ik alleen braaf ben, niet dood, en al zeker niet rustig. Ik leef aan tweehonderd per uur, vergis je niet. Constant koers ik koortsachtig door smoezelige, donkere en bochtige tunneltjes vol ontucht en verderf. Een uitweg zoekend, al wil ik soms opgesloten blijven, met de sleutel in de hand. Mezelf afsluitend voor alle mogelijke impulsen en indrukken, die ik moeiteloos zal vervormen en herscheppen in scabreuze schunnigheden.
Ik mag het niet. Ik kan niet leven met een aan schijnheiligheid grenzende onoprechtheid. Al is er die paradox tussen dat uiterlijk kalme en dat innerlijk turbulente, die altijddurende drang naar dubbelzinnigheid en het hunkeren naar helderheid, het mezelf intomen en toch waarachtig zijn … het waren zware dilemma’s in het verleden.
Waarom zou je jezelf ook intomen, hoor ik je bijna denken. Je bent wie je bent en dat maakt je uniek. Meer nog, het is een talent om het serieuze lachwekkend te maken, tartend te toveren met taal, in het onschuldige het onzindelijke te zien … Mensen kunnen meer hebben dan je denkt. Heeft de wereld betutteling nodig? Heeft deze hengst beteugeling nodig? Of een prikkeldraad, om enerzijds geprikkeld en anderzijds afgezonderd te worden? Grenzen? Je bent het verdomme aan jezelf verplicht om je talenten te ontwikkelen, zeker als je er maar een of twee hebt. Nee, drie. Mijn tong is immers zo lenig dat ik met gemak honderd keer per minuut met mijn tongpunt mijn neus kan aanraken. Toch blijf ik oefenen. Mijn beste jaarprestatie is momenteel trouwens 116, doch dit terzijde.
Bijna sprakeloos zijn degenen aan wie ik vertel dat ik, de supersonische schrijver, nooit lees, terwijl ik een prachtige boekenkast heb, gevuld met honderden boeken. ‘Ik schrijf graag en vind lezen tijdverlies,’ zeg ik dan neutraal, al is het zeker niet gelogen, zij het onvolledig. Die onthouding is immers pure noodzaak, omdat ik anders nog excentrieker word. Woorden van anderen zijn regelrechte verleidingen om ziekelijke zijwegen in te slaan en boze bospaadjes te bewandelen die leiden tot lust en losbandigheid.
Soms kan ik er niet aan weerstaan. Een mens mag niet, maar moét zo nu en dan eens kunnen zondigen, nietwaar? Daarom deed ik het daarstraks lekker toch, een willekeurige roman openslaan en zomaar wat in het rond lezen. Twee minuten, langer houd ik het doorgaans niet vol.
De eerste zin die ik las: ‘Iemand om de vinger winden, dat is jouw specialiteit, Bert.’
Toch is het niet zo eenvoudig, dacht ik bij mezelf. Er zullen heus wel darmlijders zijn die op commando kunnen ruften, maar om dat dan rondom de uitgestoken vinger van de dichtstbijzijnde te doen, dat is minder voor de hand liggend. Die Bert is een artiest.
Wat verderop: ‘Chris heeft morbide gedachten. Hij is enorm depressief en wil eigenlijk niets liever dan sterven. Het zou me niet verwonderen als hij binnenkort de hand aan zichzelf zou slaan.’
Waarom zou die Chris in een korte tijdspanne willen masturberen als hij voortdurend aan de dood denkt? Is dat geen erg ziekelijke opvatting over lijkstijfheid?
Een halve bladzijde later: ‘Bert heeft de pik op mij.’
Weg! Weg dat boek! Er zijn grenzen. Overdaad schaadt. Goddank heb ik geen fotografisch, noch pornografisch geheugen.
Ik ga snel nog wat schrijven.
Danny VANDENBERK