Bijzonder verhaal voor Allerheiligen


Eén dag verdwenen uit mijn leven

De week werken in Brussel zit er op voor Mijnheer Peeters. En zoals gewoonlijk rijdt hij langs Leuven, om in zijn oude studentenkroeg nog wat kameraden te ontmoeten en tussen pot en pint nog wat verhalen op te rakelen. Half negen vertrekt hij terug en neemt de E40 richting Luik. Maar als hij bijna aan de oprit gekomen is, ziet hij een jonge dame staan die al liftend meewil. Gezelschap is altijd prettig, en hij zet de wagen langs de kant. "Kan ik mee tot in Lummen", vraagt het meisje. Geen probleem. Doe je jas maar uit en leg je schooltas maar op de achterbank, want het is nogal warm in de wagen. Ze geraken aan de praat over zijn studentenleven van vroeger en hoe het er nu aan toe gaat. En hoe hij zich nog altijd met Leuven verbonden voelt. Zij begint ook te vertellen, ze noemt Inge Van Gorp en zit in het laatste jaar filosofie. En voor ze het weten zien ze de aanduiding Lummen al opdoemen.

Het is intussen stilletjes beginnen te regenen en galant zoals onze vriend altijd geweest is zegt hij: "Ik zet je thuis wel af, dat kwartiertje maakt ook niet uit". Het is zowat half tien als de dame in de Kerkstraat nummer 10 uitstapt en haar spullen van de achterbank opneemt. Zij bedankt onze vriend, en hij zet zijn tocht naar Lommel verder. ’s Anderendaags in de voormiddag rijdt hij de auto buiten en bemerkt dat op de achterbank zijn witte Standard supporterssjaal weg is. Waarschijnlijk bij vergissing meegenomen. Hij zoekt het nummer in de telefoonboek op en belt op. Biep, biep... een andere toon hoort hij niet in het toestel. Maar omdat hij toch in Beringen moet zijn, besluit hij maar door te rijden tot aan Kerkstraat 10 om zijn supporterssjaal op te halen.

Hij belt aan, en een dame van rond de vijftig opent de deur. Mevrouw, ik gaf je dochter gisteravond een lift vanuit Leuven, en ik denk dat ze per vergissing mijn supporterssjaal meegenomen heeft... Zou je ze dat eens willen vragen. De dame kijkt naar mijnheer Peeters en zegt. Dat kan niet. Want mijn dochter is twee jaar geleden omgekomen bij een verkeersongeval toen ze met een lift terug van het kot van Leuven naar huis terugkeerde. Er valt iets over onze brave man, en hij voelt dat er iets in zijn benen beeft. En zonder iets te zeggen, stapt hij terug in de auto.

Maar Lummen laat hem niet meer los, en in zijn hoofd begint de verwarring. Hij stopt op de parking aan de kerk, en zijn hoofd is leeg. Hij zet de auto opnieuw in beweging, maar zijn gedachten blijven maar rondtollen. Hij stopt opnieuw, en vraagt aan passanten de weg naar het kerkhof. Als hij daar aankomt, gaat hij op zoek naar het graf van Inge van Gorp, want hij kan het niet geloven. En plotseling, als in een flits, ziet hij rond een grafsteen een witte sjaal gebonden en hij durft niet verder gaan. Hij weet wat erop zal staan, en rent terug naar zijn wagen. Twee uur heeft hij de woorden die hij van zijn moeder leerde zitten bidden. Het kan niet waar zijn. Eindelijk komt er rust in zijn hart, en de God waarin hij nooit geloofde stuurt hem terug naar de grafsteen. En hij leest. Hier rust Inge van Gorp, studente filosofie in Leuven. In heel zijn leven zal er altijd die éne vraag blijven. Is er gisteren één dag uit mijn leven weggeplukt, of heb ik gisteren niet geleefd.

De vraag zal mijnheer Peeters nooit meer loslaten als hij gaat supporteren. En in zijn hart joelt Inge mee, waar ook Standard zal spelen.

Louis Schillebeekx